Weerzien

Gisteren, zowel met KP, Le Rubis als met het Hortamuseum.

 KP en ik deelden 29 jaar (veel) lief, maar (uiteraard) ook leed. Hieraan kwam helaas een eind, maar we hielden nog wel contact en af en toe zagen we elkaar eens terug, misschien ook omdat we elkaars gezelschap en persoon op een of andere wijze toch zijn blijven waarderen.
Omdat 16 februari voor ons elk jaar een speciale dag was, ontstond het idee om gisteren ondanks alles toch iets samen te doen, misschien als een soort eerbetoon, aandenken of bescheiden herbeleving aan/van vroeger tijden. De voorbije weken was er wel twijfel ontstaan of het wel een goed idee was en zijn er berichten heen en weer gestuurd om te weten hoe de andere er nog tegenover stond. Na heel wat getalm beslisten we dan toch maar om het op z'n minst te proberen en te zien hoe de dag zou verlopen.

Het Hortamuseum bezocht ik voor het eerst in tweede helft van de jaren '80 als tiener. In die tijd was architectuur en Brussels erfgoed niet bepaald m'n grootste bekommernis; ook toen al was ik meer bezig met muziek beluisteren, (vruchteloos) trachten een meisje zover te krijgen dat ze m'n vriendinnetje wilde worden en ook nog autosport.
In september vorig jaar dan kon ik het nogmaals bezoeken, met een gids bovendien die ons heel kleine groepje (weliswaar in het Duits) een heel interessante rondleiding gaf. 
En dat stond dus voor donderdag ook op ons programma; 2023 is in Brussel per slot van rekening uitgeroepen tot het Art Nouveaujaar.

Na te hebben afgesproken in het Centraal Station ging het naar Merode, waar we eerst nog wat gezellig keuvelden op een bankje, en hierdoor viel ons oog op een monument dat we daar nog niet hadden gezien: dat voor de in bevolen dienst overleden Belgische vliegeniers. Aan het metrostation gingen we iets eten in een Cambodjaans restaurant waar we in de jaren '90 al eens kwamen en waarvan ik enkele maanden geleden tot m'n lichte verbazing vaststelde dat het nog bestond. 

Het restaurant was toen al redelijk sober ingericht en dat was intussen niet fundamenteel veranderd; waarschijnlijk zijn het ook nog steeds dezelfde uitbaters, gewoon, net als wij, wat ouder en grijzer, al was er wel aflossing van de wacht, want we werden bediend door een jongeling. We hielden het relatief eenvoudig en kozen voor een van hun specialiteiten; kip op z'n Cambodjaans of zoiets. Lekker :).
Het geheel werd doorgespoeld met wat witte wijn en afgerond met een eenvoudig maar lekker dessert.


Rond 13u30 was het dan tijd om door te gaan en hoe konden we dat beter doen dan met tram 81, die we vroeger ook zo vaak namen (al is een groot stuk van het traject intussen gewijzigd) en die ook gewoon vlakbij het Hortahuis een halte heeft. Zo reden we onder meer langs ons voormalig appartement nabij de Sint-Antoniuskerk. Het gebouw stond er nog, al mag de gevel nog steeds wel eens een opknapbeurtje krijgen.

We waren er wat te vroeg en moesten op de stoep voor de deur wachten maar dat maakte niet veel uit. Het bezoek zelf was opnieuw fijn en friste m'n geheugen weer wat op. Minpunt was dat er ditmaal veel meer bezoekers waren dan in september en uiteraard dat er ook geen uitleg mee gepaard ging, al kunnen bezoekers bij het begin van het bezoek wel een foldertje nemen. Je wordt onwillekeurig wat meegesleurd door de stroom van andere bezoekers ook al is er eigenlijk helemaal geen verplichting om dat te doen en kun je zoveel tijd nemen als je wil. De eetzaal, centrale gang/lichtkoker en het salon blijven toch indrukwekkende staaltjes van Horta's vernuft, een dat hij bovendien al redelijk jong tentoon spreidde, want hij ontwierp het huis als dertiger en is er lang in blijven wonen.
Foto's maken is tijdens het bezoek verboden, dus die zul je hier niet vinden.

Na het bezoek kwamen we tot het stilzwijgende besluit dat het wellicht beter was stilletjesaan afscheid te nemen en naar het Zuidstation af te zakken, waar zij de trein kon nemen. Maar eerst toch nog een horeca-aangelegenheid aangedaan om aldaar elk nog een caipirinha achterover te slaan. De zaak was al open, maar blijkbaar verwachtten ze niet meteen liefhebbers van de Braziliaanse cocktail want er moesten nog haastig limoenen gekocht worden... Na rustig het verkwikkende drankje te hebben gedegusteerd namen we opnieuw de 81, verder naar het Zuidstation, alwaar onze wegen zich scheidden. De mijne leidde nog naar een winkel vlakbij met Spaanse producten, aangezien m'n vast adres wat dat betreft enkele maanden geleden definitief sloot. Interessant; wel een ander assortiment, dus de zoektocht wordt toch nog voortgezet.

Het was een aangenaam weerzien, dat ons blijkbaar beide goed deed.
Al weet ik niet of we dit nog vaak zullen doen. De toekomst zal het uitwijzen.
Er is me al meermaals op gewezen dat dit soort ontmoetingen het maximale is wat er tussen ons nog mogelijk is en voor mijn mentale evenwicht lijkt het beter dat ik zelf ook meer afstand neem, minstens de komende weken en maanden. Dat ga ik dus proberen en een operatie "mezelf lossnijden/amputeren" aanvangen, me meer terugplooien op mezelf en me wentelen in eenzaamheid, lectuur, muziek en pornografie, fenomenen waar ik in meer of mindere mate vertrouwd mee ben en min of meer mee weet om te gaan, die me enig houvast bieden, dit in tegenstelling tot, ik schrijf maar iets, reëel menselijk contact.

Ik moet het dan maar doen met de troostende gedachte in Brussel te wonen. Geen idee of iemand zich op een bepaalde plek 100% op zijn of haar gemak kan voelen, maar in deze stad voel ik me vrij goed en als ik me ergens echt "thuis" voel, zal het wel hier zijn, ook al ken ik vele buurten of zelfs gemeenten amper of niet. Het is ook een plek waar eenzaten kunnen gedijen.


 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Honey Wilder (en toch ook Kay Parker)

Flashback tijdens het afwassen

Paul, 94 jaar en Molenbeekenaar